1 Chronicles 26:29

29Van de Jizharieten waren Chenanja en zijn zonen tot het buitenwerk in Israël, tot ambtlieden en tot rechters.
 tot het buitenwerk Dat is, over zulke zaken, die buiten Jeruzalem te doen waren, verstaande daardoor dat zij het ambt der rechters en ambtlieden in het land mede bediend hebben. Want alhoewel de Levieten ordinaire kerkelijke dienaars waren en bleven, nochtans zijn sommigen onder hen ook wel mede in politieke zaken en diensten gebruikt, niet alleen in hun eigen steden, die hun van de stammen, naar Gods ordinantie waren gegeven, maar ook elders daartoe geroepen zijnde: [gelijk afgenomen wordt uit deze plaats, vs.29-32; idem boven, 1Ch 23:4 . Vergelijk 2Ch 19:11 ] dewijl Levi mede een van de stammen Israëls was, en de rechten van de politie Israëls beschreven waren in het wetboek Gods, hetwelk den Levieten specialijk was toebetrouwd. Zie 2Ch 17:8-9 , enz. Anderen menen dat het buitenwerk dezer Levieten is geweest, dat zij in het land rondom her hebben vergaderd en verzorgd, hetgeen tot den bouw des tempels en den godsdienst van node was. Zie 2Ch 34:13 ; Neh 11:16 .
Copyright information for DutSVVA