1 Corinthians 11:3

3Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus.
 dat gij weet Dat is, dat gij let op de orde van onderwerping, die God onder de mensen in Zijn geestelijk lichaam gesteld heeft, opdat gij niet doet wat daartegen strijdt.
,
 het hoofd is Dat is, over Hem gesteld, heerschappij over Hem hebbende, gelijk het hoofd doet boven en over de andere leden.
,
 eens iegelijken mans, Namelijk behorende tot Zijn geestelijk lichaam, want van dat wordt hier eigenlijk gehandeld. Niet dat Hij ook niet zou zijn het hoofd der vrouw, want Hij is het hoofd van Zijn gehele lichaam; Eph 5:23 .
,
 God het hoofd van Namelijk God de Vader, onder wien de Zoon Gods Jezus Christus staat, niet ten aanzien van Zijn goddelijke natuur, naar welke Hij den Vader in waardigheid en hoogheid even gelijk is, Joh 10:30 ; Phi 2:6 , maar naar Zijn Middelaarsambt, naar hetwelk Hij om onzentwil zichzelven den Vader heeft onderworpen en minder is dan de Vader, Joh 14:28 ; gelijk een gezant onder de mensen als zodanig minder is dan degene die hem zendt, hoewel zij van nature evengelijk zijn.
Copyright information for DutSVVA