1 Corinthians 14:16

16Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt?
 dankzegt met den geest, Of zegent, dat is met deze gave des Heiligen Geestes begaafd zijnde, openbare dankzegging doet in de gemeente.
,
 de plaats eens Dat is, die onder de gemene lieden of toehoorders zit. Want het schijnt dat de leraars in een bijzondere en verhevene plaats hebben gezeten in de vergaderingen.
,
 ongeleerden vervult, Gr. idiotes; dat is, die de vreemde talen niet verstaat, en die geen openbare bediening of buitengewone gaven heeft, om in de gemeente te leren, het gebed of dankzegging te doen.
,
 Amen zeggen Dit woord Amen komt van een Hebreeuws woord, betekenende waarheid, zekerheid, vastigheid, en wordt gebruikt tot besluit des gebeds, Rom 15:33 ; 2Ti 4:22 , om daarmede te verklaren dat men toestemt hetgeen gebeden is en wenst dat het mag geschieden. Zie Deu 27:15 , enz; Neh 5:13 ; Jer 11:5 ; Luk 24:53 ; Rom 1:25 , en Rom 9:5 ; Rev 22:20-21 .
Copyright information for DutSVVA