1 Corinthians 15:9-10

9Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.
 niet waardig ben Gr. niet genoegzaam.
10Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.
 dat ik ben; Namelijk een gelovig Christen en bovendien een apostel des Heeren.
,
 die aan mij Of, in mij, tegen mij.
,
 niet ijdel geweest, Dat is, niet zonder vele vruchten voort te brengen.
,
 gearbeid dan Namelijk zo in het bedienen van het apostelschap, als in het verdragen van allerlei verdrukking en vervolging, die hij beschrijft 2Co 11 .
,
 zij allen Namelijk de andere apostelen, die vóór de hemelvaart van Christus beroepen zijn geweest en met Hem op de aarde verkeerd hebben, gelijk ook in vs.11.
,
 niet ik, maar de Namelijk als door mijn eigen krachten dat werkende, overmits ik daarvan maar een instrument ben.
,
 die met mij is Dat is, die God mij heeft bewezen en waardoor Hij mijnen arbeid zegent.
Copyright information for DutSVVA