1 Corinthians 2:1
1En ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, ben niet gekomen met uitnemendheid van woorden, of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis van God. ▼▼ uitnemendheid Gr. uitnemendheid van woord; of rede; dat is, een opgepronkte manier van spreken, door welke ik boven anderen wijs zocht te schijnen, of uit te munten; of, om u te overreden. Zie
1Co 4:19 .
,
▼▼ de getuigenis Dat is, het Evangelie, hetwelk ons van God is geopenbaard, en getuigt van den wil Gods tot onze zaligheid;
1Co 1:6 .