1 Corinthians 2:6-7

6En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden;
 wijsheid onder Dat is, de zwaarste verborgenheden van Gods Woord, gelijk vs.7. Anderszins heeft hij ook de zwakken en tederen met melk gespijsd. Zie 1Co 3:2 ; Heb 5:12 .
,
 de volmaakten; Dat is, die in de zaken des geloofs meer toegenomen zijn, en nu niet meer in de eerste beginselen behoeven onderricht te worden. Zie Rom 14:1-2 , en Rom 15:1 ; Phi 3:15 ; Heb 5:14 . Dezen worden bij vergelijking van anderen, volmaakten genoemd: anderszins is hier niemand volmaakt in kennis zolang hij leeft; 1Co 13:9 .
,
 dezer wereld, Dat is, die van het menselijke vernuft bedacht en groot geacht wordt.
,
 der oversten Dat is, der wijzen en machtigen, gelijk vs.8.
,
 teniet worden Namelijk met al hunne wijsheid en macht, overmits die buiten deze wereld geen gebruik heeft.
7Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was;
 de wijsheid Gods, Dat is, die God ons tot onze zaligheid heeft geopenbaard.
,
 verborgenheid, Zo noemt de apostel de leer des Evangelies, omdat dezelve door geen menselijke wijsheid ooit is gevonden, maar was voor haar bedekt, totdat God die door Zijne profeten en apostelen heeft geopenbaard.
,
 welke God Namelijk wijsheid Gods; waardoor verstaan wordt òf de persoon van Christus, die 1Co 1:24 ook de wijsheid Gods genaamd wordt; òf de verborgenheden onzer zaligheid, in Christus bij God voorgenomen, en daarna in het Evangelie geopenbaard tot onze heerlijkheid; Luk 2:32 . Beide komt met het volgende wel overeen.
,
 eer de wereld Gr. voor de eeuwen.
Copyright information for DutSVVA