1 Corinthians 2:9-10

9Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.
 in het hart des Deze woorden voegt de apostel, tot nadere verklaring van de voorgaande profetische woorden, daartussen, om te tonen dat de verborgenheden des Evangelies, en de grootte der heerlijkheid, die God Zijnen gelovigen hiernamaals bereid heeft, zo waardig zijn, dat niet alleen geen oog en geen oor, maar zelfs geen vernuft die ooit heeft kunnen van zichzelven bedenken of ook verstaan. Zie 1Pe 1:10-12 .
10Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods.
 ons geopenbaard Namelijk die God liefhebben. Want dat de apostel niet alleen van de apostelen spreekt, maar ook van degenen, die door hun woord in Christus geloven, blijkt uit het volgende.
,
 Zijn Geest; Namelijk welke door het Woord en met het Woord in ons krachtig is. Zie 2Co 3:8 ; 1Jo 2:27 .
,
 onderzoekt alle Dit zegt de apostel, niet omdat de Heilige Geest, die in ons woont, van enige goddelijke zaak onwetend zou zijn, die Hij zou moeten zoeken te weten, maar omdat Hem ook de allerdiepste zaken Gods, als eenzelfde God met den Vader en met den Zoon, klaarlijk bekend zijn; gelijk God wordt gezegd de harten en nieren te doorzoeken omdat zij voor Hem bloot en bekend zijn; Rom 8:27 ; Rev 2:23 .
,
 de diepten Gods Dat is, den allerverborgensten raad Gods. Zie Isa 40:13 .
Copyright information for DutSVVA