1 Corinthians 4:4

4Want ik ben mijzelven van geen ding bewust; doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd; maar Die mij oordeelt, is de Heere.
 geen ding bewust; Namelijk wat aangaat het trouwelijk bedienen mijns apostelschaps; daarin heb ik een goede conscientie; want hiervan alleen spreekt de apostel.
,
 daardoor niet Namelijk voor God, of in Gods gericht; gelijk David ook spreekt Psa 143:2 , en Paulus Gal 2:16 . Want iets anders is het, een goede conscientie te hebben in zijn doen voor God, tot zijn eigen troost, 1Jo 3:21 , en iets anders door zijn doen voor God rechtvaardig te zijn. Het eerste toont de naarstigheid en oprechtheid van zijn doen, die David ook dikmaals in zijne psalmen betuigt; het andere ene volmaaktheid zonder gebreken, die Paulus, gelijk ook David, in zichzelven niet vond; Psa 19:13 ; Phi 3:12-13 , enz.
,
 die mij oordeelt Namelijk als opperste rechter, niet alleen in de uitwendige zaak mijner bediening, maar ook mijner conscientie, waarvan de Heere Christus alleen de rechter is, die daarvan metterdaad ten uitersten dage zal richten, gelijk het volgende vers vs.5 verklaart.
Copyright information for DutSVVA