1 Corinthians 6:2-3

2Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken?
 de heiligen de Dat is, de gelovigen, die hij alzo noemt omdat zij door den Geest van Christus geheiligd en door hun heilige belijdenis en de heilige sacramenten van anderen afgescheiden zijn.
,
 door Gr. in u.
,
  u de wereld Namelijk als bijzitters van Christus den algemenen rechter, wiens vonnis zij ook zullen goedvinden en rechtvaardigen; Mat 19:28 ; Luk 22:30 .
,
 wordt, zijt Dat is, zal worden.
,
 de minste Alzo noemt hij de zaken dezes levens en dezer wereld, omdat zij ten aanzien van de hemelse en geestelijke niets zijn te achten.
3Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan?
 de engelen Namelijk die gezondigd hebben en met ketenen der duisternis bewaard worden tot den dag des groten oordeels. Zie Mat 25:41 ; 2Pe 2:4 ; Jud 1:6 .
Copyright information for DutSVVA