1 Corinthians 8:6

6Nochtans hebben wij maar een God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar een Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn, en wij door Hem.
  maar een God, Namelijk die waarlijk en wezenlijk de eeuwige God is.
,
 uit welken alle Dat is, door wiens schikking en almachtige kracht. Zie dergelijke Rom 11:36 .
,
 tot Hem; en Dat is, tot Zijne dienst en tot Zijne eer; Pro 16:4 , en 1Co 10:31 .
,
  een Heere, Namelijk die volstrekte macht en gebied over ons en onze conscientiën heeft. Hetwelk de apostel zegt, niet om den Vader en den Heiligen Geest hiervan uit te sluiten, die ook doorgaans in de Schrift onze Heere genaamd worden, maar alleen alle schepselen en versierde goden, gelijk hij tevoren den Vader een God heeft gezegd te zijn, niet om den Zoon en de Heiligen Geest, maar alleen de schepselen en versierde goden daarvan uit te sluiten.
,
 door welken alle dingen Namelijk als een medewerker des Vaders in al Zijn goddelijke werken; Joh 1:3 , en Joh 5:19 .
,
 wij door Hem Hierdoor verstaat hij het werk der verlossing.
Copyright information for DutSVVA