1 John 1:1

1Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens;
 van den beginne was, Namelijk der schepping, dat is van alle eeuwigheid; zie Mic 5:1; Joh 1:1; waarmede de Goddelijke natuur van Christus beschreven wordt; gelijk met de volgende woorden zijn menselijke natuur, naar welke hij gehoord, gezien en getast is, en in welke hij ook door wonderen en anderszins zijn heerlijkheid somwijlen heeft geopenbaard.
,
 aanschouwd hebben, Dat zegt meer dan gezien; want dat geschiedt dikwijls terloopt, maar hetgeen men aanschouwt, daarop let men met aandacht.
,
 van het Woord Dat is, van den Heere Jezus Christus, die het Woord door dezen apostel genoemd wordt; Joh 1:1, Joh 1:14; 1Jo 5:7; Rev 19:13. Zie de aantekeningen Joh 1:1.
,
 des levens; Deze titel wordt het Woord, dat is den Zoon van God toegeschreven, omdat Hij dat eeuwig levende wezen van God in zichzelf heeft, en den schepselen het leven geeft, en ons het eeuwige leven niet alleen heeft verkondigd, maar ook verworven heeft en mededeelt. Zie Joh 1:4, en Joh 14:6.
Copyright information for DutSVVA