1 John 2:1-2

1Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige;
 kinderkens, ik Dit woord gebruikt hij om zijn vriendelijkheid tegen hen te betonen, gelijk Christus, Joh 13:33; en noemt de gelovigen met dezen naam, niet alleen omdat hij velen van hen door de prediking van het Evangelie gelijk als gebaard had, 1Co 4:15; Phm 1:10; maar ook om zijn hogen ouderdom.
,
 opdat gij niet zondigt Dat is, niet opdat gij deze leer zoudt misbruiken om daarop te vrijer te zondigen.
,
 En indien iemand Of maar.
,
 wij hebben een Dat is, opdat gij zoudt weten, en u daarmede troosten, dat wij hebben, enz.
,
 Voorspraak Grieks paracleton; welke titel eigenlijk betekent een advocaat of voorspraak, die iemands zaak voorspreekt en uitvoert in gericht; en wordt hier Christus toegeschreven, omdat Hij bij den Vader voor ons bidt; Rom 8:34.
,
 bij den Vader, Namelijk dien wij met onze zonden hebben vertoornd.
,
 den Rechtvaardige; Zo wordt Hij toegenaamd Isa 53:11; Zec 9:9; Act 7:52; omdat Hij zonder enige zonde is geweest. Zie 1Jo 3:5, en daarom bekwaam om onze voorspraak te wezen; Heb 7:26; en 1Pe 3:18.
2En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.
 verzoening Grieks hilasmos; verzoening, dat is, verzoener; gelijk in denzelfden zin Paulus Hem noemt hilasterion; dat is, verzoendeksel, Rom 3:25. Zie de aantekeningen aldaar. En Hij wordt hier de verzoening zelf genoemd, omdat Hij zichzelf tot verzoening heeft opgeofferd, Joh 17:19; Heb 10:14, en dat Hij alleen en volmaakt ons met God verzoend heeft; Heb 9:28.
,
 voor onze zonden; Namelijk omdat Hij voor deze in onze plaats de straf dragende, en daarmede de gerechtigheid Gods voldoende, den toorn Gods stilt, en zo God met de mensen verzoent; 2Co 5:21.
,
 de onze, maar Namelijk der apostelen en der andere gelovigen die nu leven.
,
 der gehele wereld Dat is, van alle mensen, die in de ganse wereld uit alle volken, Joh 11:52; Rev 5:9, nog in Hem zullen geloven. Want dat Hij alle en een ieder mens in de gehele wereld met God niet verzoent, blijkt zo uit de ervaring, als ook daaruit, dat Hij niet voor alle en voor een ieder mens den Vader heeft gebeden, Joh 17:9, maar alleen voor degenen, die in Hem zullen geloven; Joh 17:20.
Copyright information for DutSVVA