1 Kings 18:24-26

24Roept gij daarna den naam van uw god aan, en ik zal den Naam des Heeren aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide: Dat woord is goed.
 door vuur Versta, met het zenden des vuurs van den hemel, om door hetzelve de offerande aan te steken en te verteren, tot een bewijs wie de ware God, welke de rechte leer en zuivere godsdienst was.
,
 God zijn Gelijk boven, vs.21.
,
 Dat woord is goed Of, die zaak.
25En Elia zeide tot de profeten van Baäl: Kiest gijlieden voor u den enen var, en bereidt gij hem eerst, want gij zijt velen; en roept den naam uws gods aan, en legt geen vuur daaraan. 26En zij namen den var, dien hij hun gegeven had, en bereidden hem, en riepen den naam van Baäl aan, van den morgen tot op den middag, zeggende: O Baäl, antwoord ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En zij sprongen tegen het altaar, dat men gemaakt had.
 dien hij hun Dat is, die Elia recht tevoren hun toegelaten had te kiezen. Zie boven, vs.23.
,
 zij sprongen Versta dit van het altaar, dat Elia gemaakt had, hetwelk zij uit enkele kwaadheid met hun bespringen zochten om te stoten, hen gelatende door den ijver van een profetischen geest hiertoe gedreven te zijn. Zie onder, vs.29,30.
,
 tegen het altaar, Of, op over.
Copyright information for DutSVVA