1 Kings 6:5-6

5En rondom aan den wand van het huis bouwde hij kameren, aan de wanden van het huis rondom, beide van den tempel en van de aanspraakplaats. Alzo maakte hij zijkameren rondom.
 rondom Te weten, aan de zuid- en west- en noordzijden van het huis, doch niet aan de oostzijde, welke met het portaal bezet was.
,
 aan den wand Dat is, aan den muur des tempels; en dat alzo, dat de balken de kamers hier gemeld, niet waren gewrocht in den muur van den tempel, maar lagen op de neuten of balkstenen van denzelfden muur daar hij van buiten ingekort was. Deze inkorting geschiedde tot driemaal toe, telkens met het opbouwen van vijf ellen, en dan waren op die uitstekende neutstenen de balken der kamers, die van drie verdiepingen waren, gelegd en gepast.
,
 kameren, Hebreeuws, vloeren; dat is, kamergebouwen en vertrekken buiten aan den tempel ten gebruike der priesters, als zij hun ambt bedienen zouden, en om daarin op te sluiten de eerstelingen, de tienden, de priesterlijke klederen, de offeranden en andere dingen behorende tot den godsdienst enz. Zie 2Ki 11:2, en 1Ch 28:12, en Eze 42:13-14.
,
 van den tempel Versta het voorste deel van den tempel, anders genoemd het heilige, waarin de priesters dagelijks gingen om te roken en de lampen toe te maken.
,
 aanspraakplaats Of, Antwoordplaats. Het Hebreeuwse woord heeft zijn naam van aanspreken. Versta, de innerste plaats des tempels, anders genoemd het heilige der heiligen, vanwaar God zijn aanspraak en antwoord gaf. Vergelijk onder, vs.16, 20.
,
 zijkameren rondom Hebreeuws, ribben. Versta, dezelfde kamer, van welke in het begin van vs.5 gesproken is, of zekere gangen van galerijen, die vooraan langs de tweede en derde verdieping dezer kamers waren.
6De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en de middelste van zes ellen in haar breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte; want hij had aan het huis rondom buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in de wanden van het huis.
 De onderste kamer Alzo de muur des tempels drie inkortingen had, de onderste, de middelste en de opperste, zo was de onderste verdieping der kamers een el nauwer dan de middelste, en de middelste weder zoveel nauwer dan de opperste.
,
 hij had aan het huis Hij had de dikte van den muur des tempels telkens een el gesmald, om op de neutstenen de balken der kamers te leggen. Deze smalling of inkorting was in de hoogte van den muur van vijf en tien en vijftien ellen.
,
 zich niet Te weten, de kamers.
,
 hielden Dat is, met hun balken in den muur des tempels niet ingelaten werden met doorboring en verbreking van denzelven. Vergelijk Eze 41:6.
Copyright information for DutSVVA