1 Kings 8:25

25En nu Heere, God van Israël, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israël zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.
 Geen man Anders, geen man zal u van voor mijn aangezicht ontbreken. De zin is dat er altijd iemand zou zijn in het geslacht Davids, die hem in het rijk opvolgen zou. Welke belofte ten volle vervuld is in Christus, wiens koninkrijk is zonder einde, Luk 1:33.
,
 hun weg bewaren, Zie boven, 1Ki 2:4.
,
 wandelen Zie Gen 17:1.
Copyright information for DutSVVA