1 Peter 2:4

4Tot Welken komende, als tot een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar;
 Tot Welken komende, Namelijk Heere Jezus, gelijk de volgende verzen vereisen.
,
 een levenden Steen, Dat is, een geestelijken steen; en Christus wordt zo genoemd tegen de levenloze stenen van den ceremoniëelen tempel, die een afbeelding was van het geestelijke huis Gods, dat is, van Zijn gemeente, waarin God met zijn Geest en genade woont, 1Co 3:16, waarvan Christus de fondamentsteen is, 1Co 3:11, en de hoeksteen, waarop zowel Joden als heidenen tot een tempel Gods gebouwd worden. Zie ook Eph 2:20, enz.
,
 van de mensen wel Dat is, van een groot deel der mensen, wereldse en ongelovige, vooral de Joden en hun oversten.
Copyright information for DutSVVA