1 Peter 2:4-5

4Tot Welken komende, als tot een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar;
 Tot Welken komende, Namelijk Heere Jezus, gelijk de volgende verzen vereisen.
,
 een levenden Steen, Dat is, een geestelijken steen; en Christus wordt zo genoemd tegen de levenloze stenen van den ceremoniëelen tempel, die een afbeelding was van het geestelijke huis Gods, dat is, van Zijn gemeente, waarin God met zijn Geest en genade woont, 1Co 3:16, waarvan Christus de fondamentsteen is, 1Co 3:11, en de hoeksteen, waarop zowel Joden als heidenen tot een tempel Gods gebouwd worden. Zie ook Eph 2:20, enz.
,
 van de mensen wel Dat is, van een groot deel der mensen, wereldse en ongelovige, vooral de Joden en hun oversten.
5Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.
 als levende stenen, Dat is, geestelijke stenen, gelijk in het vervolg verklaard wordt.
,
 gebouwd tot Dat is, door het geloof meer en meer verenigd.
,
 om geestelijke offeranden Namelijk der dankbaarheid, die in het Nieuwe Testament nu alleen worden gevorderd van alle gelovigen; als daar is de offerande van onze lichamen, dat is, van onszelf, den Heere tot een eigendom, Rom 12:1-2, en het offer des lofs en onzer gebeden voor God, mitsgaders der weldadigheid jegens onze naasten; Heb 13:15-16; Rev 8:3-4, en hierna vs.9.
,
 door Jezus Christus Want gelijk onze personen Gode niet aangenaam zijn dan door het geloof in Jezus Christus, Rom 5:1, en Rom 8:39; zo kunnen ook onze werken, vanwege hun onvolmaaktheid, Gode niet behagen dan in Christus Jezus, en om Zijnentwil; zie Heb 11:4, en Heb 13:15, Heb 13:21.
Copyright information for DutSVVA