1 Peter 2:7-8

7U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis;
 dierbaar; Of eerlijk. Grieks dierbaarheid, of eerlijkheid; dat is, zeer eerlijk of dierbaar.
,
 maar den ongehoorzamen Namelijk in den Psa 118:22, en Isa 8:14, waarvan zie de verklaring Mat 21:42; Eph 2:20.
,
 Deze is geworden tot Namelijk voor Gods gemeente, niettegenstaande allen wederstand en woeling, die de ongehoorzamen daartegen hebben gedaan.
,
 een steen des aanstoots, Namelijk voor de ongehoorzamen zelf, die zich tegen dezen steen door ongeloof hebben gekant, gelijk vs.8 verklaart.
8Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn.
 waartoe zij ook Dat is, waartoe zij ook verordineert zijn, gelijk het woord zetten of stellen ook wordt genomen Joh 15:16; Act 13:47; 1Th 5:9. Niet dat God iemand zou zetten of ordineren om Zijn Woord ongehoorzaam te zijn, voor zo veel dat zonde is. Want zulks zou strijden tegen Gods natuur, Psa 5:5; Jam 1:13; maar omdat God door zijn rechtvaardig oordeel deze halsstarrige mensen in hunne halsstarrigheid heeft overgegeven, om deze hun ongehoorzaamheid tegen Christus meer en meer te ontdekken, Luk 2:34; en zich zelf zo de verdiende straf en toorn Gods met hunne ongehoorzaamheid meer en meer op den hals te halen. Zie Isa 8:14; Mat 21:44, en de aantekeningen Rom 1:24, en Rom 9:17.
Copyright information for DutSVVA