1 Samuel 12:11

11En de Heere zond Jerubbaäl, en Bedan, en Jeftha, en Samuël, en Hij rukte u uit de hand uwer vijanden rondom, alzo dat gij zeker woondet.
 Jerubbaäl, Dat is, Gideon, waarom hij Jerubbaäl is genoemd geworden, zie Jdg 6:32.
,
 Bedan, Anders, Jair genoemd, zoals enigen menen, een Gileadiet; Jdg 10:3. Het kan wel zijn, dat de richter Jaïr ook Bedan is genoemd geweest, om hem te onderscheiden van een anderen Jaïr, die ten tijde van Mozes geleefd heeft, waarvan te lezen is Num 32:41. Te meer omdat 1Ch 7:17 gemeld wordt een Bedan onder de kinderen van Machir, Gileads vader. Anderen nemen Bedan voor Simson, omdat hij uit den stam Dan was; anderen voor Abdon, omdat de namen schijnen overeen te komen; Jdg 12:13.
Copyright information for DutSVVA