1 Samuel 21:11-13

11Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden?
 de koning des lands? Dat is gouverneur of regent van het Israëlietische land, die de dochter van koning Saul getrouwd heeft, en die na hem wel koning kon worden.
12En David leide deze woorden in zijn hart; en hij was zeer bevreesd voor het aangezicht van Achis, den koning van Gath.
 hij was zeer bevreesd Zie Psa 34.
13Daarom veranderde hij zijn gelaat voor hun ogen, en hij maakte zichzelven gek onder hun handen; en hij bekrabbelde de deuren der poort, en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen.
 zijn gelaat voor hun ogen, Hebreeuws, zijn smaak. Gelijk men aan den smaak verneemt of de spijs goed of kwaad, zuur of zoet is; alzo aan het gelaat of gebaren verneemt men of een man wijs of dwaas, vroom of kwaad is.
,
 onder hun handen; Dat is, als zij hem gevangen hadden en tot den koning leidden. Zie Psa 34, en Psa 56:1.
,
 hij bekrabbelde de deuren der poort, Anders, hij tekende aan de deuren der poorten; dat is, hij schilderde, of maakte enige schreefjes aan de deuren, alsof hij slecht of gek ware geweest.
Copyright information for DutSVVA