1 Thessalonians 1:1

1Paulus, en Silvanus, en Timotheüs, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
 Silvánus Deze wordt ook Silas genaamd, Act 17:4, en is gedurig metgezel van Paulus geweest in de reizen door de landschappen van Macedonië, Griekenland en andere landen; Act 15:16.
,
 Thessalonicensen Van de ligging dezer stad, en van de bekering en oprichting dezer gemeente, zie het begin Hand. 17.
,
 in Dat is, den naam van God den Vader en van Jezus Christus belijden. Zie Joh 17:3 of, die door de kracht Gods des Vaders in Christus is geroepen. Waardoor de ware gemeente wordt onderscheiden van heidenen en joden.
,
 genade Zie van dezen groet Rom 1:7.
Copyright information for DutSVVA