1 Thessalonians 5:6-7

6Zo laat ons dan niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en nuchteren zijn.
 slapen Dat is, in vleselijke zorgeloosheid leven.
,
 waken Dat is, op onze hoede zijn, en met geestelijk zorg op Hem wachten.
,
 nuchteren Dit wordt gesteld niet tegen matig eten en drinken, maar tegen brasserij, dronkenschap en andere wereldse bezwaringen, gelijk Christus zelf verklaart Luk 21:34.
7Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken;
 zijn des Dat is, plegen gemeenlijk des nachts dronken te zijn. Hij neemt hier enen reden van hetgeen meest placht te geschieden; want anders zijn er ook wel, die des morgens vroeg opstaan om sterken drank te drinken; Isa 5:11.
Copyright information for DutSVVA