1 Timothy 1:17
17Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ▼▼ Den Koning nu Dat is, van alle schepselen, gelijk dit woord eeuwen genomen wordt
Heb 1:2. Of, die van eeuwigheid is, en in eeuwigheid leeft.
,
▼▼ alleen wijzen God, Dat is, die alleen van Zichzelven en volmaakt wijs is, gelijk Hij ook in zulken zin alleen goed wordt genaamd;
Mat 19:17.
,
▼▼ in alle eeuwigheid Gr. in of tot eeuwigheden der eeuwigheden.