1 Timothy 2:1
1Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; ▼ , ▼▼ smekingen, gebeden, Hoewel deze soorten van gebeden somwijlen wat breder worden genomen, zo kunnen nochtans deze hier bekwamelijk worden onderscheiden, namelijk dat smekingen zijn verbiddingen van allerlei straffen en zwarigheden; gebeden, begeerten van Gods hulp en van allerlei zegen; voorbiddingen, gebeden of ook klachten, die wij bij God doen voor anderen; dankzeggingen, die geschieden voor de weldaden Gods door ons of anderen ontvangen.
,
▼▼ voor alle mensen; Dat is, voor allerlei mensen, van welk beroep of volk zij zijn, hogen of lagen, gelijk dit woord alle dikwijls in Gods Woord voor allerlei wordt genomen. Zie Mat 4:23; Luk 11:42; Eph 1:3; 1Co 10:25. En dat het woord alle hier zo moet worden genomen, blijkt uit Joh 17:9; Gal 5:12; 2Ti 4:14; 1Jo 5:16; Rev 6:10, waar betuigd wordt, dat wij voor allen en ieder niet moeten bidden, ja dat de gelovigen ook tegen sommigen hebben gebeden.
Copyright information for
DutSVVA