‏ 1 Timothy 3:16

16En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.
 de verborgenheid der Zo noemt de apostel de leer des Evangelies, gelijk hiervoor, vs.9, de verborgenheid des geloofs, waarvan hij een korte som in de volgende woorden voorstelt.
,
 God is Dat is, de eeuwige Zoon Gods, gelijk dit woord God ook voor God den Zoon gebruikt wordt; Joh 1:1; Act 20:28; Rom 9:5; 1Jo 5:20, en elders.
,
 geopenbaard Dat is, is mens geworden, en heeft door woorden en werken Zijn godheid bekend gemaakt. Zie Luk 24:19; Joh 1:14.
,
 in het vlees, is Dat is, in de menselijke natuur, die door Hem in enigheid des persoons is aangenomen, gelijk Joh 1:14; Rom 1:3; Heb 2:14.
,
 gerechtvaardigd Voor onschuldig en rechtvaardig erkend, gelijk Mat 11:19; Luk 7:29; Rom 3:4.
,
 in den Geest, Of door den Geest. Hetwelk te verstaan is van de Goddelijke natuur van Christus, waardoor Hij Zichzelf uit de doden heeft verwekt, en volgens dien ook bewezen rechtvaardig en onschuldig te zijn, hoewel Hij door de Joden en heidenen voor schuldig was veroordeeld. Eenigen nemen het voor de gaven des Heiligen Geestes, die Hij na Zijn verrijzenis op Zijn discipelen en andere gelovigen heeft uitgestort. Dit komt met Paulus' doel niet overeen, daar deze gaven des Heiligen Geestes eerst na Christus' verheerlijking zijn gegeven, waarvan hij in het laatste lid spreekt, en wordt ook het eerste met dergelijke wijze van spreken bevestigd; Rom 1:4; 1Pe 3:18.
,
 van de engelen, Namelijk als Zijn dienaars en boden, zo in Zijn geboorte, Luk 2:13, als in Zijn verzoeking, Mat 4:11, in Zijn lijden, Luk 22:43, en in Zijn opstanding en hemelvaart, Luk 24:4; Act 1:10.
,
 in de wereld, is Dat is, onder alle volken der wereld, zowel heidenen als Joden; Rom 10:18; Col 1:6.
,
 opgenomen in heerlijkheid Namelijk ter rechterhand Zijns Vaders, vanwaar Hij de gaven Zijns Geestes in Zijn gemeente heeft uitgestort, en door krachten en wonderen Zijn heerlijkheid heeft betoond; Mar 16:19-20; Act 1:2, Act 1:8, en Act 2:33, enz.
Copyright information for DutSVVA