1 Timothy 6:17-18

17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
 wereld, dat zij niet hoogmoedig Grieks eeuw.
,
 alle dingen rijkelijk verleent, Zelfs ook de rijkdommen.
,
 om te genieten; Grieks tot genieting; namelijk met dankbaarheid en matigheid. Zie Deu 8:10, enz.
18Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;
 gemeenzaam; Deze deugd van gemeenzaamheid wordt gesteld tegen den trots en de teruggetrokkenheid van sommige rijken, die de kleinen en armen verachten, en zelfs niet willen te woord staan. Anderen nemen het voor een gemeenzaamheid om aan anderen gaarne alle vriendschap en hulp te bewijzen, gelijk de mededeelzaamheid, welke vorafgaat, alleen de goederen aangaat. Zie Gal 6:6; Heb 13:16.
Copyright information for DutSVVA