2 Chronicles 19:6-7

6En hij zeide tot de richters: Ziet wat gij doet, want gij houdt het gericht niet den mens, maar den Heere; en Hij is bij u in de zaak van het gericht.
 gij houdt Dat is, gij bedient dit rechterschap niet eigenlijk in den naam en uit last van een mens, maar in den naam en uit last van God, welken het gericht toebehoort, en die u daarin gesteld heeft om zijn plaats te bewaren.
,
 in de zaak Dat is, in de rechtshandelingen, geschillen en processen, die u zullen mogen voorkomen. Zie Psa 82:1 .
7Nu dan, de verschrikking des Heeren zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want bij den Heere, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken.
 neemt waar, Te weten, uw ambt, ten einde dat gij het behoorlijk uitvoert.
,
 aanneming Hebreeuws, opnemingen des aangezichts. Zie Lev 19:15 , en Deu 1:17 , met de aantekening.
,
 geschenken Hebreeuws, geschenk; dat is, enig geschenk of geschenken.
Copyright information for DutSVVA