2 Chronicles 21:16-17

16Zo verwekte de Heere tegen Joram den geest der Filistijnen en der Arabiëren, die aan de zijde der Moren zijn.
 geest Dat is, zin, wil, voornemen, moed. Zie 2Ki 19:7 .
,
 Arabieren, Versta, de inwoners van het steenachtig en rijk Arabië.
,
 de zijde Hebreeuws, aan de hand. Het woord hand betekent somtijds de zijde ergens van, gelijk Job 1:14 .
17Die togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden werd, zelfs ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner zonen.
 braken daarin, Te weten, door geweld van wapenen alles doorlopende en doordringende tot Jeruzalem toe; ja ook de stad innemende en die plunderende, gelijk uit het volgende blijkt.
,
  Jóahaz, Ook genoemd Ahazia, onder, 2Ch 22:1 , en Azarai, onder, 2Ch 22:6 .
Copyright information for DutSVVA