2 Chronicles 26:19

19Toen werd Uzzia toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken; als hij nu toornig werd tegen de priesteren, rees de melaatsheid op aan zijn voorhoofd, voor het aangezicht der priesteren in het huis des Heeren, van boven het reukaltaar.
 Toen werd Uzzia Eenigen menen dat alstoen de aarbeving geschied is, van welke te zien is Amo 1:1 ; Zec 14:5 , als een openbaar bewijs van de gramschap Gods tegen dezen koning.
,
 toornig, Van het Hebreeuwse woord, zie Gen 40:6 .
,
 in het huis des HEEREN, Te weten, van den Heere, die van boven, of van bij dit altaar iets tegen des konings aangezicht schijnt uitgeschoten te hebben, hetwelk deze melaatsheid heeft veroorzaakt.
Copyright information for DutSVVA