2 Chronicles 33:2-3
2En hij deed dat kwaad was in de ogen des Heeren, naar de gruwelen der heidenen, die de Heere voor het aangezicht der kinderen Israëls uit de bezitting verdreven had. ▼ 3Want hij bouwde de hoogten weder op, die zijn vader Jehizkia afgebroken had, en richtte den Baäls altaren op, en maakte bossen, en boog zich neder voor al het heir des hemels, en diende ze; ▼ , ▼ , ▼▼ richtte Hij wordt 2Ki 21:3 in afgoderij bij Achab vergeleken; van wiens gruwelijke afgoderij, zie 1Ki 16:31-33 .
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA