2 Chronicles 35:3

3En hij zeide tot de Levieten, die gans Israël onderwezen , die den Heere heilig waren: Zet de heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient nu den Heere, uw God, en Zijn volk Israël;
 heilig Zie boven, 2Ch 23:6 .
,
 Zet de Hieruit is af te nemen dat de ark op dezen tijd in den tempel niet is geweest, of tenminste niet in het heilige der heiligen, waar zij behoorde; zijnde daaruit door enigen afgodischen koning tevoren weggenomen.
,
 heilige ark Hebreeuws, de ark der heiligheid. Zie Lev 16:4 .
,
 geen last Te weten, om die ark gewoonlijk te dragen, gelijk hun voorouders tevoren in de woestijn en zolang als de tabernakel stond, gedaan hadden, Num 7:9 . De zin is: Dewijl zij van dien eersten doorgaanden last en het toebehoren daarvan ontslagen waren, zo moesten zij op de andere delen van hun ambt te meer achtgeven. Zie 1Ch 23:27-28 , enz.
Copyright information for DutSVVA