2 Chronicles 7:1-3

1Als nu Salomo voleind had te bidden, zo daalde het vuur van den hemel, en verteerde het brandoffer en de slachtofferen; en de heerlijkheid des Heeren vervulde het huis.
 zo daalde het vuur Tot een openbaar bewijs dat God Salomo's gebed verhoord had. Zie gelijke exemplaren van het vallen des vuurs uit den hemel, Lev 9:24 ; Jdg 6:21 ; 1Ki 18:38 ; 1Ch 21:26 .
,
 heerlijkheid des HEEREN Versta dit van de wolk, die een teken was van de bijzondere tegenwoordigheid Gods. Zie Num 14:10 , en boven, 2Ch 5:13-14 .
2En de priesters konden niet ingaan in het huis des Heeren; want de heerlijkheid des Heeren had het huis des Heeren vervuld. 3En als al de kinderen Israëls dat vuur zagen afdalen, en de heerlijkheid des Heeren over het huis, zo bukten zij met hun aangezichten ter aarde op den vloer, en aanbaden en loofden den Heere, dat Hij goedig is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid.
 dat Hij goedig is, Zie boven, 2Ch 5:13 , en vergelijk vs.6.
Copyright information for DutSVVA