2 Corinthians 2:6

6Den zodanige is deze bestraffing genoeg, die van velen geschied is.
 deze bestraffing genoeg, Dit verstaan sommigen van de uiterste kerkelijke straf of ban, die de apostel bevolen had dat men tegen dezen mens zou oefenen, 1Co 5:3 , en verstaan het woord genoeg van den korten tijd, welken hij deze straf zou hebben gedragen. Doch anderen menen uit al de omstandigheden van dezen tekst dat deze mens nu door de regeerders der gemeente vermaand en ernstig bestraft zijnde, den kerkelijken ban met zijne boetvaardigheid is voorgekomen, alzo de ban de uiterste straf is der kerken, en die niet alleen voor velen, maar voor de gehele gemeente moest geschieden, en dat de Corinthiërs Paulus' raad door Titus hierover hebben begeerd, wat zij nu verder, alzo hij boetvaardig was, in zijne zaak doen zouden, gelijk blijkt uit het volgende 7e hfdst.; waarop hij antwoordt dat deze bestraffing van velen, dat is, van de regeerders der gemeente gedaan, waarop zulk ernstig leedwezen was gevolgd, nu genoeg was, en dat zij hem voorts weder zouden opnemen, om hem door te grote droefheid niet tot wanhoop te brengen.
Copyright information for DutSVVA