2 Corinthians 2:7

7Alzo dat gij daarentegen hem liever moet vergeven en vertroosten, opdat de zodanige door al te overvloedige droefheid niet enigszins worde verslonden.
 vergeven en Dat is, niet verder tegen hem handelen, maar hem weder aannemen en van de uiterste straf ontslaan. Deze woorden van Paulus zien niet op enige macht der kerk om de zonden voor God te vergeven, hetwelk God alleen toekomt, maar om volgens Gods Woord te verklaren dat den boetvaardige de zonden voor God vergeven zijn, en dienvolgens denzulken te vertroosten en zijne ontbinding voor de gemeente, die door hem ontsticht was, te verklaren. Zie Mat 18:18 ; Joh 20:23 .
,
 verslonden Dat is, tot zulk ene droefheid vervalt, dat hij daardoor in wanhoop geraken zou.
Copyright information for DutSVVA