2 Corinthians 4:3-4

3Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan;
 bedekt is, zo Dat is, duister en vreemd schijnende is.
4In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
 de God dezer eeuw Dat is, de Satan, die door een rechtvaardig oordeel Gods over de ongelovige mensen zulke heerschappij verkrijgt, alsof hij een god van hen ware, en dien zij als hunnen god dienen. Zie Joh 12:31 ; Eph 2:2 , en Eph 6:12 .
,
 bestrale de verlichting Of, schijne, lichte.
,
 het beeld Gods is Namelijk niet alleen ten aanzien van Zijn goddelijke natuur, zijnde het eeuwige Woord en de wijsheid des Vaders, maar ook ten aanzien dat hij is God geopenbaard in het vlees, door wien Gods heerlijkheid, rechtvaardigheid, genade, wijsheid en macht ons in het Evangelie als in een spiegel worden uitgedrukt. Zie Col 1:15 ; Heb 1:3 .
Copyright information for DutSVVA