2 Kings 10:13
13Vond Jehu de broederen van Ahazia, den koning van Juda, en hij zeide: Wie zijt gijlieden? En zij zeiden: Wij zijn de broederen van Ahazia, en zijn afgekomen, om de zonen des konings en de zonen der koningin te groeten. ▼ , ▼▼ om de zonen Hebreeuws, tot den vrede der zonen van den koning en der zonen der koningin; dat is, opdat wij hun vrede en welstand zouden toewensen. Hetwelk wij noemen groeten.
,
▼▼ konings Namelijk, van Joram en van zijn huisvrouw. Het schijnt dat zij niet wisten dat Ahazia door Jehu omgebracht was.
Copyright information for
DutSVVA