2 Kings 10:32-33

32In die dagen begon de Heere Israël af te korten, want Hazaël sloeg ze in alle landpalen van Israël:
 af te korten, Of, af te snijden; dat is, zijn landpalen in te trekken en te verminderen. Zie vs.33. En dit is geschied achtervolgens de profetie van Elisa; boven, 2Ki 8:12.
,
 Házaël De koning van Syrië.
33Van de Jordaan af, tegen den opgang der zon, het ganse land van Gilead, der Gadieten, en der Rubenieten, en der Manassieten; van Aroer, dat aan de beek van Arnon is, en Gilead, en Basan.
 tegen den opgang Versta, ten aanzien van de gelegenheid des lands van Kanaän.
,
 Gilead, Zie Gen 31:21.
,
 Aróër, Een stad, gelegen over de Jordaan in den stam van Gad, van welke zie Num 32:34; Jos 12:2.
,
 Arnon is, Zie Num 21:14; Deu 2:36.
,
 Gilead, Vergelijk dit met Deu 3:12-14, enz., en de aantekeningen daarop.
Copyright information for DutSVVA