2 Kings 11:4

4In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de oversten van honderd met de hoofdmannen, en met de trawanten, en hij bracht hen tot zich, in het huis des Heeren; en hij maakte een verbond met hen, en hij beedigde hen in het huis des Heeren, en hij toonde hun den zoon des konings.
 Jójada, Hebreeuws, Jehojadah, de zoon van Ahimaäz, den zoon van Zadok, hogepriester en onderscheiden van Jojada, den vader van Benaja, die leefde ten tijde van David, 2Sa 8:18.
,
 oversten van honderd Dezen waren vijf in getal, en worden genoemd 2Ch 23:1. Zij schijnen priesters geweest te zijn, gelijk men mag afnemen vs.5, 7, 9.
,
 hij maakte Te weten, om Athalia te doden, Joas in het koninkrijk te stellen, de afgoderij te weren, en den zuiveren godsdienst weder op te richten.
Copyright information for DutSVVA