2 Kings 17:18

18Daarom vertoornde zich de Heere zeer over Israël, dat Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve de stam van Juda alleen.
 Zijn aangezicht; Dat is, uit het land Kanaän, hetwelk Hij hem tot een woning geheiligd had, hebbende daarin zijn kerk, in welker midden Hij woonde, en in deze de uiterlijke tekenen zijner tegenwoordigheid vertoonde. Alzo onder, vs.20, 23, en 2Ki 23:27, en 2Ki 24:3.
,
 de stam van Juda Zijnde hieronder begrepen de Levieten, die in den stam van Juda woonden, en de Simeonieten, die daaronder gemengd waren, met een deel van Benjamin. Zie 1Ki 11:32.
Copyright information for DutSVVA