2 Kings 2:3

3Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de Heere heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil.
 zonen Zie 1Ki 20:35.
,
 Weet gij, Zij en Elisa hebben dit geweten zonder twijfel door Gods openbaring en den geest der profetie.
,
 uw heer Namelijk, Elia, wiens discipel en dienaar Elisa was.
,
 uw hoofd Hebreeuws, van op, of, over uw hoofd; dat is, van u. Alzo 2Ki 1:5. Zij spreken aldus, ziende op de wijze van het zitten in de hogescholen, waar de meester, of leraar, in een verheven plaats zittende, zijner discipelen hoofden aan zijn voeten heeft gehad, zulks dat hij van dezelve scheidende, als wegging van hun hoofden. Vergelijk Deu 33:3; onder, 2Ki 4:38; Act 22:3.
Copyright information for DutSVVA