2 Kings 2:9

9Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn!
 twee delen Hebreeuws, de mond van twee, in, of van uw geest op, of tot mij; dat is, het deel van twee; hetwelk is twee delen. Het woord mond is voor het deel van enige zaak genomen, Deu 21:17; Zec 13:8. De zin is, alsof hij zeide: Dewijl gij, o mijn vader, veel kinderen, dat is jonge profeten, nalaat, die allen een deel uwer gaven zullen behoeven, zo is mijn bede dat ik twee delen heb; dat is, dat mijn deel nog eens zo groot zij als het hunne, zijnde gelijk uw eerstgeboren en voornaamste discipel, die in uw plaats opvolgen moet. Anderen nemen de dubbele portie ten aanzien en in vergelijking van Elia, zodat Elisa zou begeerd hebben nog eens zoveel van de profetische gaven als Elia daarvan had. Ook kan men de begeerte van Elisa eenvoudig aldus verstaan, dat hij begeerd heeft de tweeërlei profetische gaven, in welke Elia onder andere profeten zeer heeft uitgestoken, welke waren:I. het voorzeggen van toekomende dingen;II. het doen van grote wonderwerken. Of hij verstaat het deel der profetie, hetwelk Elia had gehad, hetwelk tweevoudig, dat is zeer groot was geweest, ten aanzien van veel andere profeten.
Copyright information for DutSVVA