2 Kings 21:2-3

2En hij deed dat kwaad was in de ogen des Heeren, naar de gruwelen der heidenen, die de Heere voor het aangezicht der kinderen Israëls uit de bezitting verdreven had.
 kwaad was Zie 1Ki 11:6.
3Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baäl altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israël, gemaakt had, en boog zich neder voor al het heir des hemels, en diende ze.
 bouwde Hebreeuws, hij keerde weder en bouwde; dat is, hij bouwde weder. Zie Num 11:4.
,
 hoogten weder op, Zie Lev 26:30.
,
 Baäl altaren op, Zie Jdg 2:11.
,
 bos, Zie van de afgodische bossen Deu 7:5, welke te maken God uitdrukkelijk verboden had; Deu 16:21.
,
 het heir des hemels, Versta, de zon en de maan, met de andere planeten en sterren. Zie Deu 4:19, en de aantekening.
Copyright information for DutSVVA