2 Kings 23:36

36Vijf en twintig jaren was Jojakim oud, toen hij koning werd, en regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zebudda, een dochter van Pedaja, van Ruma.
 koning werd, Te weten, alleen en volmachtig, na den dood van zijn broeder Joahaz, die, gevangen zijnde, nog voor koning gehouden werd, hoewel hij, namelijk Jojakim, het koninkrijk bediende. Anderen menen dat Jojakim vijf en twintig jaren oud was, als zijn broeder Joahaz afgezet en gevankelijk naar Egypte weggevoerd werd, en volgens dat hij de oudste der zonen van Josia was; verklarende de plaats 1Ch 3:15 van de eerstgeboorte, niet der natuurlijke voortteling, maar der koninklijke regering, en dat Joahaz daarom in zijn huldiging gezalfd zou zijn geweest, om zijn verkiezing te beter te verzekeren tegen de wederspreking van zijn oudsten broeder Jojakim, gelijk Salomo om zulk een oorzaak gezalfd werd, 1Ki 1:34, 1Ki 1:39.
,
 elf jaren Welverstaande, zo men zijn regering berekent van dien tijd af, dat hij de plaats zijns broeders bewaard heeft; hetwelk was terstond nadat zijn broeder in Egypte gevankelijk gevoerd was.
Copyright information for DutSVVA