2 Kings 23:4

4En de koning gebood den hogepriester Hilkia, en den priesteren der tweede ordening, en den dorpelbewaarders, dat zij uit den tempel des Heeren alle gereedschap, dat voor Baäl, en voor het beeld van het bos, en voor al het heir des hemels gemaakt was, uitbrengen zouden; en hij verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-el dragen.
 tweede ordening, Deze priesters zijn onder den overpriester de voornaamste geweest.
,
 dorpelbewaarders, Te weten, van den tempel des Heeren. Alzo boven, 2Ki 22:4. Zie de aantekening.
,
 Kidron, Zie 1Ki 2:37.
,
 Beth-el dragen Een der steden, waar Jerobeam een gouden kalf had opgericht, 1Ki 12:29, en daardoor een poel van afgoderij; uit welke oorzaak zij Bethaven, dat is, een huis der boosheid, genoemd wordt, Hos 4:15, en Hos 10:5, en hier van Josia smadelijk onteerd wordt met de as der verbrande afgodische vaten daar uit te werpen.
Copyright information for DutSVVA