2 Kings 23:9

9Doch de priesters der hoogten offerden niet op het altaar des Heeren te Jeruzalem; maar zij aten ongezuurde broden in het midden van hun broederen.
 offerden niet Of, kwamen niet op tot het altaar, enz. De zin is dat deze priesters, omdat zij den afgoden geofferd hadden, met hun nakomelingen verstoken waren van het priesterambt, als onwaardig daarvan zijnde, Eze 44:13, hoewel zij nochtans, omdat zij zich bekeerden, hun onderhoud hadden van de ongedesemde koeken, die de priesters alleen mochten eten, Lev 2:4, Lev 2:10, zijnde daarin den gebrekkelijken nakomelingen Aärons gelijk gemaakt; Lev 21:17, Lev 21:22.
Copyright information for DutSVVA