2 Kings 3:9

9Alzo toog de koning van Israël heen, en de koning van Juda, en de koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen water.
 koning van Edom; Die te dezer tijd nog de stadhouder was des konings van Juda, 1Ki 22:48. Vergelijk hiermede de aantekening boven, vs.4. Hij wordt hier een koning genoemd, omdat ij de plaats eens konings bewaarde; gelijk dit woord elders ook voor een gouverneur of regeerder genomen wordt. Zie Jdg 17:6.
,
 dat hen navolgde, Hebreeuws, dat in, of aan hun voeten was. Zie Jdg 4:10.
Copyright information for DutSVVA