2 Samuel 19:41

41En ziet, alle mannen van Israël kwamen tot den koning; en zij zeiden tot den koning: Waarom hebben u onze broeders, de mannen van Juda, gestolen, en hebben den koning en zijn huis over de Jordaan gevoerd, en alle mannen Davids met hem?
 gestolen, Dat is, als steelsgewijze, zonder ons te ontbieden, alleen geleid.
,
 gevoerd, Of, gevoerd? Alle mannen Davids nu [waren] bij hem; te weten, bij den koning, die al zijn officieren en krijgslieden bij zich had.
,
 met hem? Dat is, Davids officieren en krijgslieden waren allen met David, en hielden het met die van Juda, die David zelf daartoe bewogen had, boven vs.11, 12, 14. Hierom spraken die van Juda te stouter.
Copyright information for DutSVVA