2 Samuel 2:1

1En het geschiedde daarna, dat David den Heere vraagde, zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? En de Heere zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij zeide: Naar Hebron.
 vraagde, Zie Jdg 1:1; 1Sa 23:6, 1Sa 23:9 en 1Sa 30:7-8.
,
 Hij zeide De HEERE.
,
 Hebron Gelegen in Juda, niet ver van het westerse gebergte, en Aärons kinderen toegeëigend. Zie Gen 13:18; Jos 21:10-13, waaruit afgenomen wordt dat wel David voor zijn persoon aldaar gewoond en hof gehouden heeft, maar zijn volk zich onthouden in de naastgelegen steden plaatsen, [gelijk onder, 2Sa 2:3 ] , om de priesters en Levieten, wien deze stad van den stam Juda gegeven was, in hun bezit niet te benauwen.
Copyright information for DutSVVA