2 Samuel 23:20

20Voorts Benaja, de zoon van Jojada, de zoon van een dapperen man, groot van daden, van Kabzeel; die sloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en sloeg een leeuw in het midden van een kuil in den sneeuwtijd.
 Kábzeël; Hebreeuws, Kabtseel; een stad, gelegen in het zuideinde van Juda; Jos 15:21.
,
 sterke leeuwen Hebreeuws, Ariël; dat is, leeuw Gods. Sommigen verstaan door dit woord eigenlijk leeuwen, sommigen mannen als leeuwen. Anderen, twee sterke plaatsen, genoemd Ariël, die hij ingenomen, of het garnizoen daarvan geslagen heeft.
,
 sneeuwtijd Als de wilde beesten allerhongerigst en wreed zijn.
Copyright information for DutSVVA