2 Samuel 5:21

21En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn mannen namen ze op.
 zij lieten De Filistijnen, die hun afgoden hadden medegenomen, menende door derzelver tegenwoordigheid zeker victorie te bekomen.
,
 afgoden aldaar; Het Hebreeuwse woord betekent smarten, wedommen, omdat dit de vruchten der afgoderij zijn. Zie 1Sa 31:9.
,
 namen ze op Om die, volgens Davids bevel, en Gods gebod [ Deu 7:25] ] met vuur te verbranden, gelijk uitdrukkelijk staat 1Ch 14:12. Anders, verbrandde ze, lieten ze opgaan [in het vuur].
Copyright information for DutSVVA